Per vrachtboot naar Midden-Amerika

Terug naar Fort de France, Martinique

De twee Nederlanders waar ik het gisteren over had, zijn van een Nederlands bedrijf, een bijzonder specialistisch bedrijf blijkbaar. Waar gaat het om? De eigenaar van deze boot, de Fort Royal is ook net nieuw, een paar maanden oud, vindt dat de schroef te veel trillingen veroorzaakt. Blijkbaar trillen allerlei instrumenten zo dat ze niet eens af te lezen zijn als op volle snelheid gevaren wordt. De fabrikant van de schroef vindt natuurlijk van niet. Als er ergens dit soort problemen ontstaan, wordt dit Nederlandse bedrijf vrijwel altijd, zeggen ze, erbij geroepen om het geschil op te lossen. Veel concurrenten hebben ze dan dus niet. Ze worden ingevlogen, varen even mee om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren en bij de volgende haven gaan ze weer van boord, naar Nederland. Vandaag hebben ze allerlei kabels gelegd en meetinstrumenten bevestigd en overmorgen gaan ze dan het echte onderzoek doen. Dan wordt ook een paar keer de snelheid opgevoerd om te kijken wat er gebeurt. In de volgende haven, Fort de France, Martinique, gaan ze weer van boord.

In een van mijn vorige berichten meldde ik dat de twee boten, de Fort St. Charles en de Fort Royal, hetzelfde zijn. Qua bouw wel, maar deze boot is qua sfeer wel heel anders. Als de kapitein en officieren komen eten, ze komen altijd allemaal tegelijk de mess binnen (dat is wel hetzelfde), is het nu niet zo dat er een witte brigade binnenkomt, die aan tafel nauwelijks met elkaar spreekt. Ze komen bijna allemaal casual (in korte broek en shirt) aan tafel, net als de gasten overigens. En praten allemaal met elkaar. En hier eten ook de Filipijnse hogere rangen aan dezelfde tafel als de Fransen. Even een roddel tussendoor: ik geloof dat de kapitein iets had met een van de twee meisjes die in Cartagena van boord gingen. Hoe moet dat nou verder met hen?

Wat ook anders is: er staat een TV-scherm met een heleboel films in de passengers lounge. Op de vorige boot was voor gasten op dit gebied niets beschikbaar. Het is straks misschien voor de laatste koude en donkere dagen in december, als ik me echt te pletter verveel, nog wel een uitkomst: films kijken. De films die ik zelf van Netflix gedownload had voor ik vertrok, zijn allemaal verlopen. En nieuwe downloaden is niet gelukt. Dus dat komt goed uit. Er liggen o.a. Pretty woman, The English patient, Sherlock Holmes, Amélie. Daar kan ik me nog wel even mee vermaken.

En wat hier ook anders is: ze laten ballonnen op voor weermetingen voor Météo France. Straks als we weer in de Atlantische Oceaan zijn, wordt er drie keer per dag een ballon opgelaten. Er staat aan beide zijden van de brug op het dek een bak die er qua formaat uitziet als een kleine jacuzzi. Afhankelijk van de wind wordt de ene of de andere bak gebruikt. Daarin wordt dan een ballon opgeblazen die vervolgens de lucht ingaat, met meetapparatuur. Ik zal er later op terugkomen als ik een keer gezien heb hoe het werkt.

Overigens is het elke dag zonnig en warm, is het zwembad gevuld met zeewater en begin ik een aardig kleurtje te krijgen.

Geen Cartagena

Geen bezoek aan Cartagena vandaag. Er was te weinig tijd om aan land te gaan. Het was al 10.00 uur en de immigratie was nog niet geweest. Het schip zou om 15.00 uur weer vertrekken en de kapitein wilde zekerheid dat iedereen op tijd terug zou zijn, dat betekende twee uur van tevoren weer aan boord zijn, dus om 13.00 uur. En het oude centrum lag niet echt om de hoek van de haven. Eeuwig jammer, ik zal vermoedelijk niet zo gauw weer hier in de buurt zijn. En inderdaad Frans, ik had mooie plaatjes gezien van prachtige oude koloniale pleinen, gebouwen, kerken en zo. Die wilde ik graag in het echt bekijken. Het enige oude wat ik nu gezien heb, vanaf de boot, was een oud fort aan de ingang van de haven. Het was wel een verbazingwekkend gezicht, toen we de stad naderden. Het was nog vroeg. En zo langzamerhand zag je een soort New York aan het water opdoemen, maar dan alle gebouwen wit. Hoge witte flatgebouwen, een voor mij totaal onverwacht aanzien van deze stad.

De veiligheidsmaatregelen in de haven zijn hier wel veel omvangrijker dan ik eerder gezien heb. Er werd opdracht gegeven alle deuren van het schip die naar buiten gaan op slot te doen en er vaart gedurende de hele laad- en losperiode een bootje in het water heen en weer langs het schip om te voorkomen dat er iemand vanaf het water aan boord klimt en iets verbergt. Wat zou dat nu kunnen zijn?

Gisteren was ook al een rustige dag, erg rustig. Dicht bij mijn hut gebleven. Laat ik er alleen maar dit over zeggen: mijn menu werd enigszins gewijzigd, ik at alleen droge rijst en banaan. Ik kreeg een uitbrander van de kok toen ik om bouillon vroeg: “Het is hier geen restaurant”. Hij is geloof ik niet zo aardig. Ik kreeg de bouillon overigens wel. Vandaag ging het al veel beter en had ik echt wel naar Cartagena gekund.

Er zijn vandaag twee gasten vertrokken en twee nieuwe aangekomen, dit stel is al 11 maanden op reis over de hele wereld en neemt de tijd om terug te keren naar het gewone leven. En er zijn twee specialisten aangekomen, Nederlanders, die iets moeten repareren aan het schip. Ik zal morgen vragen wat precies. Behalve gedag gezegd heb ik ze nog niet gesproken. Overigens hadden Nederlanders ook een rol bij de bouw van de haven van Moin in Costa Rica. Deze was echter nog ‘under construction’. Het zou nog een paar jaar duren voor dat alles klaar was. Van oudsher was de haven in Limon gevestigd, maar daar was geen ruimte meer om uit te breiden. Daarom en om de nieuwste laad- en lossystemen toe te passen is toen maar een paar kilometer verderop een totaal nieuwe haven uit de grond gestampt. Trouwens, de haven van Cartagena was ook goed geoutilleerd. Met de nieuwste kranen, en van die wagens die over een container heen rijden, hoe hoog ook, en ‘m dan optillen en, hier dan, op een speciale vrachtwagen zetten. Die rijdt er vervolgens mee naar de kade waar het schip ligt. Daar wordt de container met een kraan opgetild en op het schip gezet. In alle havens waar we tot nu toe geweest zijn liggen wel duizenden en duizenden containers te wachten op een bestemming.

Even een terzijde, op dit schip doen ze blijkbaar zuinig aan. Zo gebruiken ze ook de achterkant van al gebruikt papier. Op de achterkant van het menu van vandaag kon ik lezen dat ze in augustus in Le Havre vijf containers niet hadden meegenomen. Dat kan dus ook.

Weer aan boord

Nou, nou, ik ben aan boord. Maar voordat het zover was …. Dat ging met heel wat irritatie gepaard. Ik kwam netjes op tijd aan. Ik was met de bus van Cahuita naar Limon gereden en had vandaar een taxi genomen naar de haven in Moin. De boot zou om 16.00 uur vertrekken en ik was om 10.30 uur bij de ingang van de haven. Mooi op tijd toch? Ik zag de boot liggen, op nog geen 200 meter afstand. Het duurde een uur voordat de ambtenaren (die echt helemaal geen woord Engels spraken, en mijn Spaans is nou ook weer niet zo goed, vooral als ze ook nog wat terugzeggen), door hadden dat ik geen immigratiepapier had, met een stempel, en dat had ik wel nodig. Niemand had me gezegd dat en waar ik dat moest krijgen. Maar goed, na veel heen en weer lopen van de taxi, die steeds maar door bleef tikken en steeds meer geld kostte, naar hun hokje en steeds weer bellen, met het schip, en met wie dan ook, en steeds weer andere menen die erbij kwamen, moest ik ergens wachten (de taxi kon toen vertrekken), dat mocht gelukkig in de schaduw, het was bloedheet. Maar ik begreep niet wat nou de oplossing van het probleem zou zijn. Dat frustreerde helemaal. Waar stond ik nou op te wachten? Na enige tijd kwam er een auto voorrijden en moest ik instappen. Het duurde even, maar toen herkende ik de man, vooral aan de muziek in zijn auto. Dezelfde man van de immigratiedienst had me twee weken geleden een lift gegeven vanaf de haven. Maar toen zat er nog een andere man voor in de auto en waren die de hele tijd met elkaar in gesprek. Nu gingen we weer terug naar Limon. Daar moest een formulier worden afgegeven, een stempel erop en klaar. En dan weer terug naar de haven in Moin. Ondertussen was al duidelijk geworden dat de boot op mij aan het wachten was. Ze waren al klaar met lossen en konden eigenlijk al vertrekken. Terug in de haven ging het wel allemaal redelijk snel. Ik probeerde de man van de immigratie duidelijk te maken dat die voortaan bij vertrek moet vertellen dat mensen zich bij terugkomst eerst bij de immigratiedienst in Limon moeten melden. Dat scheelt een taxi, een hoop frustratie en heel veel tijd, uiteindelijk bijna drie uur.

Eenmaal aan boord duurde het dan ook niet lang voor de boot vertrok. Ik kreeg weer veiligheidsinstructies van de safety manager. Maar nu hoefde ik dat gele pak niet aan te trekken. We liepen nu wel naar buiten, om de reddingsboten in het echt te zien.

Andere gasten? Jazeker, er zijn nog drie andere vrouwen, twee vriendinnen en een alleengaande. De twee vriendinnen gaan in de volgende haven, Cartagena, van boord. Toeval of niet, alle drie komen ze uit Zwitserland en spreken met elkaar een soort Zwitsers-Duits. Niets van te begrijpen.

Alhoewel het dezelfde boot lijkt, zijn er toch kleine verschillen. Ik stootte al twee keer mijn knie tegen het bureau omdat er hier een lade onder het blad zit, dat was bij de andere boot niet zo. Ik heb weer eenzelfde soort tweepersoonshut, alleen iets kleiner en alles in spiegelbeeld. En met de crew aan boord moet ik nog kennismaken. Behalve de kapitein. Die gaat over het internet. En dat heb ik nu al.

Costa Rica

De groepsreis is voorbij. Het was een leuke groep van 14 mensen, misschien op Dennis na, de kok uit Australië, die elke keer te veel wodka dronk en overal wilde roken waar het verboden was. Het was een internationaal gezelschap. Ze kwamen overal vandaan, een uit Canada, drie uit Australië, de rest uit Europa. Een wonend in Londen, afkomstig uit Polen, een wonend in Londen, afkomstig uit Duitsland, een wonend in Londen, afkomstig uit Sri Lanka, een uit België, een uit Nederland, een uit Frankrijk, verder Engeland. Grappig hoe snel in zo’n divers clubje mensen een wij-gevoel ontstaat. Er zaten vier mensen uit de medische sector bij. Maar niemand werd ziek. Verder varieerde het van de al genoemde kok, een ICT’er tot een productontwerper. Voor de meeste mensen is deze 9-daagse trip onderdeel van een langere reis. Vaak een combinatie met een bezoek aan Panama, Cuba, Mexico of andere landen.

Ik heb eerder geen berichten geplaatst over mijn verblijf in Costa Rica omdat dit land al door velen bezocht is. Het is wel een bijzonder land maar anderen kunnen daar ook over vertellen. Het is qua natuur een waanzinnig mooi land, ongelooflijk groen. Het regent dan ook behoorlijk veel. We hebben alleen een paar highlights bezocht. Die hoogtepunten die je gezien moet hebben zijn watervallen, vulkanen, hot springs, regenwouden en natuurlijk de bijzondere dieren. Iedereen hoopt vooral mooie vogels aan te treffen. Nou, het is nog best moeilijk die te vinden. Naast vogels vind je allerlei andere dieren: krokodillen, apen, giftige slangen en kikkers, wasberen, leguanen, prachtige vlinders. Die hoogtepunten zijn natuurlijk aangevuld met andere toeristische attracties. Je ziet dan ook overal aanbieders van bijv. ziplines, wildwater rafting, en van bezoeken aan koffie- en cacaoplantages. En veel souvenirwinkeltjes die overal hetzelfde verkopen. Wat het land te bieden heeft, wordt wel uitgebuit. Ik weet niet hoe de verhouding is van inkomsten uit toerisme ten opzichte van de andere grote inkomstenbronnen, de export van koffie, bananen, cacao. Maar de overheid doet er wel erg veel moeite voor om het land en de natuurlijke schatten zo optimaal en duurzaam mogelijk te behouden. Er zijn dan ook heel veel Nationale Parken, daar kunnen regels opgelegd worden voor het omgaan met de aanwezige dieren, het omgaan met afval en het behoud van bomen en planten.

De laatste dagen, na de groepsreis, ben ik in Cahuita geweest, dat ligt aan zee, aan de Caraïbische kant. Ik ben al in de buurt van Moin, waar ik straks weer op de boot, de Fort Royal, stap. Gisteren was een echt luie dag, nadat ik de dag ervoor aardig verbrand ben, terwijl ik toch overwegend in de schaduw van een boom aan het strand bleef. Ik ben gisteren met de bus naar een indianendorp vlakbij gegaan, waar de Bribri leven, die er vooral om bekend staan cacaobonen te verbouwen. Verder was mijn grootste zorg gisteren om aan voldoende dollars te komen om het hotel te betalen voor ik vertrek. Dat is gelukt. Na het ontbijt vertrek ik. Ik moet voor 16.00 uur, lokale tijd, me bij het schip in de haven melden. Met bus en taxi moet dat zeker lukken.

Eerste bestemming: Cartagena, in Colombia. Daar kijk ik naar uit. Dat moet een hele mooie stad zijn.

Panama

Gisterochtend kwamen we in Panama aan. Om 5 uur was ik al wakker geworden. Toen lagen we stil voor de haven van Manzanillo. Vlak nadat ik snel naar boven naar de brug ging (in mijn pyjama, dat ziet toch niemand, het is pikkedonker op de brug), zag ik de boot van de loods aankomen. Die had het deze keer makkelijk: in plaats van de touwladder kon hij nu gedeeltelijk gebruik maken van een trap. Ik vind het nog altijd een waagstuk te zien dat de loods aan een touwladder boven het water bungelend naar boven klimt. Aan stuurboordzijde (rechts) lagen in het donker heel wat enorme grote schepen voor de ingang van het Panamakanaal te wachten. Tientallen. Die hadden allemaal hun anker uitgegooid. De kapitein zei dat het 1 miljoen dollar kost om door het kanaal te varen. Ik was verbijsterd en keek hem ongelovig aan, maar hij zei dat het echt heel veel olie scheelt. Maar toch niet zoveel?

In Manzanillo zouden we maar kort blijven. Daarom mochten we niet van boord. We hoefden niet veel containers te lossen. We hebben ook nog maar weinig containers aan boord. Eerst was het tijdstip van vertrek nog 15.00 uur, maar dat werd later 12.00 uur. Dat plan veranderde in de loop van de ochtend weer. Nadat de containers gelost waren, is het schip dankzij een lokale agent naar een andere kade verhuisd. Daar kon het een tijdje blijven liggen en kon wie wilde en mocht ’s middags wel van boord. Ik had werkelijk geen idee wat te doen in Manzanillo. Het enige wat ik wilde was aanvulling van spullen als tandpasta, douchegel en zo. Ik had de Filipijnen gehoord over de Zona Libre. Dat lag vlakbij het haventerrein. Dus daar ben ik met een taxi naar toe gegaan. Net als in Kingston bleef de taxichauffeur bij me. Dan laat je het wel uit je hoofd om winkel in winkel uit te lopen. Dus was ik snel weer terug op het schip.

We varen vandaag, vanmiddag weer drijvend, naar Costa Rica. Ook deze keer is er genoeg tijd tussen Panama en Costa Rica. Daar arriveren we morgenvroeg, in de havenplaats Moin, en ga ik van boord. Vandaaruit moet ik in de hoofdstad San José zien te komen. Daar is al een hotelkamer voor me geboekt. Misschien kan ik nog een kaartje kopen voor een concert morgenavond van werk van Shostakovich. De 10e november tref ik dan de mensen van de groep met wie ik gedurende 9 dagen een rondreis door Costa Rica ga maken. Ik heb geen idee wanneer ik weer verbinding heb.

Onderweg naar Panama

Shakers, zo noemde de kapitein ze. Het schudden van de boot. Het lijkt net alsof de stoel waarop je zit uit elkaar gaat vallen omdat de poten alle vier schuddend een andere kant uit willen. Of dat je de laatste trein neemt en dan hardhandig uit je droom wordt wakker geschud door de schoonmakers. Dat gebeurt dan niet voortdurend, maar zo nu en dan word je erdoor verrast. Dat komt doordat de golven behoorlijk hoog zijn, terwijl de boot niet vaart maar drijft. Zoals de stuurman van dienst het omschreef: het lijkt alsof de boot tegen de golven zegt: ‘Hit me’. De boot is op drift, om olie uit te sparen. We bewegen door de stroom en de wind. Omdat deze het schip voor een groot deel de goede kant op sturen, terwijl we alle tijd hebben, is hiervoor gekozen. Het laatste stukje zal er wel weer op de motor bijgestuurd worden om op de juiste koers te komen.

Dat was gisteren en eergisteren. Eergisteren waren de golven nog niet zo hoog en waren er geen ‘shakers’. Sinds gisteravond 22.00 uur varen we weer op de motor. Dat is ook om een enigszins rustige nacht te krijgen zodat iedereen kan slapen (behalve de stuurman die de wacht heeft), zonder door elkaar geschud te worden.

Er is weinig te doen: lezen, een wasje draaien (op alle verdiepingen met de hutten van crew en gasten zijn was- en droogmachines te vinden, en dan is er nog een grote wasruimte waar de uniformen van de mannen en het beddengoed en tafellinnen worden gewassen), zwemmen, sporten, over de zee uitkijken, foto’s maken van zonsondergangen (voor zonsopgangen ben ik te laat wakker), en ik maak een praatje met de stuurman van dienst, die altijd vier uur achter elkaar in zijn eentje op de brug staat en dan afgelost wordt, en ook vaak wel om een praatje verlegen zit. Soms gaat het over het huis dat iemand laat bouwen net buiten Manilla (alle stuurmannen zijn Filipijnen, die krijgen daar overigens een veel gedegener opleiding dan de Fransen in Marseille: ze leren er ook op de sterren te varen), of over de zorgen die iemand zich maakt omdat zijn vriendin voor drie jaar een baan aan wil nemen in Zuid-Korea, of dat het zo moeilijk is als zeeman een vriendin te vinden. Als het iemand is die je al lang kent, van school bijvoorbeeld, of al lang vrienden mee bent, is dat makkelijker dan als je net iemand ontmoet en dan na 2 maanden gelijk al voor 6 maanden moet vertrekken. Hoe moet je dan iemand leren kennen? Je moet als zeeman blijkbaar ook gelijk op andere dingen letten: het gaat er niet alleen om dat iemand er leuk uitziet, maar dat het iemand is met een eigen carrière, zelfstandig is, met geld kan omgaan, verantwoordelijkheidsgevoel heeft, en vooral, niet gelijk in de armen van een andere man loopt, als je lang van huis bent. Kortom, bijna onmogelijk, was de treurige conclusie van deze stuurman.

Morgenochtend vroeg komen we in Panama aan. We gaan in een noordelijke haven aan land: Manzanillio. Of ik van boord kan, weet ik nog niet. We blijven er niet lang.

Kingston

We kwamen toch nog veel te vroeg aan bij Kingston, Jamaica. Gisteren hebben we zelfs nog heel wat uren stilgelegen, ook al had het schip de laatste dagen al zo ontzettend langzaam gevaren. Als het schip te lang met lage toeren draait is dat slecht voor de motor, vertelde de kapitein. Vanochtend zouden we om vier uur arriveren. Maar de loods bleek pas om 7 uur aan boord te komen. We waren niet het enige schip dat de haven binnen wilde: er lagen heel wat schepen te wachten.

Ik zat me steeds af te vragen hoe het schip wordt vastgelegd aan de kade, nu zag ik het. Er wordt vanaf het schip een lichte, dunne lijn met een enorme kracht naar de wal gegooid, die wordt daar door iemand opgevangen of opgepakt (het gaat ook wel eens mis, maar dan volgt een nieuwe poging), en aan die lijn zit verderop een stevige dikke kabel vast. Deze dikke kabel wordt dan naar de wal getrokken en aan de bolders vastgemaakt. En zo volgen de andere kabels. Het schip ligt, op dit moment, aan vier kabels vast, twee voor en twee achter.

Ik had eerder al de cadetten gevraagd of ze wisten of ze van boord zouden gaan. Dat bleef lang onduidelijk. Ook leek er verder niemand aan land te gaan. Later hoorde ik dat de cadetten pas na de lunch zouden gaan. Nou had ik niet zo veel zin om de hele ochtend verloren te laten gaan, dus besloot ik op eigen houtje te gaan. Het duurde nog wel een hele tijd voordat alle formaliteiten (douane, immigratie) waren verricht, en die zijn niet mals hier, daar zijn ze serieus enige tijd mee zoet. Dan pas mag je van boord. Nou wist niemand hoe dat er hier aan toe ging. Vaak zijn de opvarenden al eens eerder in de havens geweest en weten ze hoe het daar werkt. Maar niemand kon me vertellen hoe het in Kingston werkt. Er werd een mevrouw aan boord gestationeerd (de guardsman, maar dat kan dus ook een vrouw zijn), en die noteerde alles van me, controleerde wat in mijn rugzak zat, ze vertelde dat ik met een bus die over het haventerrein reed, mee kon rijden naar de poort. Bij de poort moest ik weer alle papierwerk laten zien, ik had een brief meegekregen van de mevrouw aan boord, en werd bevraagd en verder geleid naar mijn ‘agent’. Deze agent, een CMA CGM medewerker, zorgt er o.a. voor dat mensen naar een dokter of tandarts gebracht worden, en zorgt verder voor alle logistiek in de haven. Hij belde een taxi voor me. Gelukkig had ik deze bestemming wel voorbereid, ik wilde eerst eigenlijk naar het Bob Marley Museum gaan, maar dat bleek op zondag niet open te zijn. De taxichauffeur zou overigens de hele tijd bij me blijven. Dat bleek achteraf wel handig, want Kingston heeft niet echt een overzichtelijk oud centrum waar van alles te zien is. Of waar dingen op loopafstand te bezoeken zijn. Volgende bestemming op mijn lijstje was Devon House, een prachtig oud huis van de eerste zwarte miljonair hier, die zijn geld verdiende met koffie, de beroemde Blue Mountain koffie. Daar was overigens het lekkerste ijs van heel de wereld te krijgen, volgens de taxichauffeur. Als ik dat eenmaal geproefd had, zou ik zeker terugkomen, zei hij. Vervolgens naar het standbeeld van Bob Marley, ergens bij een sportveld. Een vreemde plek voor een muzikant.

Op de terugweg aan de poort en bij de mevrouw aan boord weer hetzelfde riedeltje, rugzak open, laten controleren, papier en pasje laten zien, gele hesje aan, dan op de bus wachten, en vervolgens het laatste stuk, dat is natuurlijk wel een gevaarlijk stuk, als de containertransportwagens (ik weet niet hoe ze heten, van die hoge dingen die over een container heen rijden en ‘m dan optillen) af en aan rijden met containers en dan ook nog eens de kranen die over de rails langs het schip kunnen bewegen. En dat stuk moet je oversteken om bij het schip te komen. Daar is dat lichtgevende gele hesje voor, zodat iedereen je beter kan zien.

Vanavond vertrekken we naar Panama.

De winkel is open

Ik moet nog wat over gisteren vertellen. Gisteren was de shop open: meerdere kasten op het begane gronddek, die normaliter op slot zitten en waarvan de kapitein zorgvuldig de sleutels bewaakt. In het dagelijkse printje dat bij de lunch op de tafels ligt staan, onder de menu’s voor lunch en diner, regelmatig opmerkingen als: vannacht gaat de tijd weer een uur terug, of, zoals gisteren, de shop is om 18.00 uur open. Eerder was dat ook al eens gebeurd, maar dat had ik blijkbaar gemist of het belang ervan was mij ontgaan. Ik wist het naderhand wel omdat de andere gasten toen wat gekocht hadden. Deze verkoop kan blijkbaar alleen als we in internationale wateren varen, omdat er dan geen accijns betaald hoeft te worden, waardoor de prijzen laag zijn. Vlakbij de kasten hangen lijsten aan de wand met wat er verkocht wordt en er hangen briefjes waarop je moet schrijven wat je hebben wilt, en je naam. Die briefjes worden door de kapitein verzameld zodat hij weet wat je moet afrekenen. Dat wordt blijkbaar later gedaan. Er verzamelden zich heel wat mensen in de gang. De lijsten bevatten vooral alcohol, sigaretten en dagelijkse dingen als tandpasta, deodorant of scheerspullen. Soms zwaar gebukt onder het gewicht van flessen drank en trays met bier, vertrokken de mannen naar hun hut. Nu lijkt het misschien zo dat dat voor iedereen persoonlijke aankopen waren, maar ik denk dat het ook mogelijk is dat sommige mensen geld bij elkaar leggen en gezamenlijk zo’n fles drank of trays met bier kopen. Of hun aankopen met anderen delen.

Na het diner werd ik, voor het eerst, uitgenodigd door de Filipijnen om wat te komen drinken. Ze hebben hun eigen ontspanningsruimte. Ik was zeer verrast toen ik daar binnenkwam. Het leek wel een studio. Er stonden standaarden met microfoons erop. Op een kruk gezeten zat iemand gitaar te spelen. Daarnaast zong iemand in een microfoon. Toen er nog meer mensen kwamen binnenvallen ging uiteindelijk de televisie aan en werd daarop een karaokeprogramma aangesloten en de geluidsinstallatie. Ze vroegen aan mij wat ik wilde zingen, maar meer dan een liedje van Adele kan ik waarschijnlijk niet woordelijk meezingen. Nou hoeft dat natuurlijk ook niet, ik wist ook helemaal niet hoe dat werkte, maar er zijn lange, lange lijsten met nummers en als je een nummer aanklikt, krijg je de muziek te horen en komt de tekst van het liedje in beeld. Steeds twee regels en de kleur van de letters van de woorden verandert naarmate het langzamer of sneller gezongen moet worden, zo kun je ook zien waar je bent. De Filipijnen hadden bijzonder veel plezier in het zingen en sommigen van hen hadden echt een goede stem. De grap zat er vooral in dat het programma ook een soort wedstrijdelement bevatte. De zangprestaties werden beoordeeld met een cijfer, met 100 als hoogste. Als iemand dat dan haalde werd er voor diegene die gezongen had geklapt en gejoeld. De microfoon werd steeds aan iemand anders doorgegeven, zodat iedereen aan de beurt kwam. Ik heb mijn beurt maar voorbij laten gaan. Later heb ik nog wel even staan dansen.

Op mijn vraag de volgende dag of zo’n feestje vaker plaats vindt zei de stuurman: ‘eigenlijk alleen als de shop open is geweest’. Ik had echter niet gemerkt dat alcohol bij al dit plezier ook een belangrijk ingrediënt was.